Leget

Huwelijksrecht in Brabant

door P.L. Leget-Kuijlen & J.N. Leget

61
62
63
64
Noten
1.Groot Placcaetboek I, f. 330.
2.De Unie van Utrecht werd op 23 januari 1579 getekend door Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht en de Ommelanden; later ook door de overige gewesten en door eniele steden in de Zuidelijke Nederlanden, o.a. Antwerpen en Gent. De Unie, die slechts voor oorlogstijd was aangegaan, was tot 795 als grondwet der Verenigde Nederlanden te beschouwen.
3.Alle kerken, anders dan die der Nederduits Gereformeerde Gemeente, mochten er van de buitenkant niet uitzien als een kerk. Vandaar de "schuurkerken" in het gebied der Generaliteit.
4.Verder werden de bezittingen der R.K. kerk verbeurd verklaard en geplaatst onder het beheer van de rentmeesters der geestelijke goederen. Kloosters werden opgeheven: manlijke kloosterlingen moesten vertrekken, de vrouwelijke religieuzen mochten in hun kloosters blijven, maar er mochten geen novicen aangenomen worden!
5.Groot Placcaetboek I, f. 359, resp. II, f. 2429.
6.Ook wel: Commissarissen van huwelijkse zaken.
7.Welke kerken één dominee bediende, kan men nazoeken in: "Nederland in Vroeger Tijd". Dit is een herdruk van: "Tegenwoordige Staat der Verenigde Nederlanden", uitgegeven te Amsterdam door Isaac Tition (1758). Herdruk: Europese Bibliotheek, Zaltbommel (1964-1968).
8.Verviel de gemigreerde persoon tot armoede, dan moest er duidelijkheid zijn, wie de ondersteuning moest verstrekken en dat waren de schepenen van de plaats van herkomst. De borgbrieven -ook wel: akten van indemniteit- zijn in gebruik geweest van circa 1700-1811. Was men gegoed voor meer dan f 200,=, dan verviel de verplichting een borgbrief te overleggen.
9.Uiteraard moest men voor deze borgbrief betalen; armlastigen kregen dit document gratis.
10.Op overtreding stond een bedreiging met straf: bij een eerste overtreding werd de betreffende geestelijke een langer verblijf in de plaats van inwoning ontzegd. Bij een tweede overtreding wordt hij uit het land verbannen, zonder er ooit weer te mogen terugkeren. Ook degenen, die bij een dergelijke geestelijke in ondertrouw waren gegaan vielen onder een strafbedreiging: zij riskeerden een boete van 100 caroli gulden.
11.In "Brabant" vindt men slechts zes weeskamers: vijf in West-Brabant en één in Grave. De weeskamerarchieven van Grave zijn gesloten wegens sterie brandschade.
12.Groot Placcaetboek VIII, f. 545. Dit is een resolutie van de Staten Generaal van 21 juli 1755. Hierbij werd de maatregel getroffen door de kerkeraad en de magistraat van Oosterhout, goedgeieurd door Hoog Mogenden.
13.Karel V is de eerste geweest, die een unificatie van rechtsregels heeft trachten door te voeren voor het gebied van de 17 Verenigde Provincien: homologatie van eostuijmen (1525), d.w.z. iedere Heerlijkheid of Vrijheid werd verplicht de costuijmen -hun rechtsregels- naar Brussel te zenden. Dit bevel is echter slechts sporadisch opgevolgd. Zo ian men b.v. vinden: "volgens Antwerpse costuijmen", d.w.z. de betreffende schepenbank volgde de gedragsregels van Antwerpen.
14.De pastoor heeft bruid en bruidegom tot ver in de achttiende eeuw volgens patroniemren genoteerd, terwijl bij de predikant/schepenen het bruidspaar met familienaam vermeld wordt. Derhalve is het zinvol zowel het rechtsgeldige huwelijk als het huwelijk, ingezegend door de pastoor op te zoeken cm te ervaren wat de patroniemen van het bruidspaar zijn.
15.De getuigen bij de huwelijksinzegening waren meestal "vaste" personen, b.v. de koster en de pastoorumeid. Ook vindt men paren, waarvan tevoren het huwelijk ingezegend was, als getuigen optreden. Bij de huwelijken van de andere categorie zijn de getuigen veelvuldig familieleden van het bruidspaar.
16.Groot Placcaetboek VII, f. 813 (3 juni 1750).
17.Aangezien men slechts soldaat kon worden als men minimaal 18 jaar oud was, konden militairen dus op de leeftijd van 24 jaar trouwen.
18.Er zijn gevallen bekend, waarbij de militair een huwelijksconsent geweigerd werd door de compagniescommandant. De Staten Generaal beslist op 7 juni 1731, dat de reden van de weigering niet opgegeven behoeft te worden. (Groot Placcaetboek VI, f. 186) (Zie ook: Groot Placcaetboek VII, f. 810).
19.Resoluties van 3 maart 1738 en 11 mei 1739 (Groot Placcaetboek VIII, f. 534).
20.Resoluties van 1 maart 1751, resp. 16 juni 1752 (Groot Placcaetboek VIII, f. 537-541).
21.Ned. Geref. Trouwboek 22, f. 150, G.A. Tilburg.
22.Mensen van Vroeger 3, f. 166 e.v., en f. 241 e.v. (1975).
23.Vries, Mr.Dr. W. de: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, XXX, f. 87 (1976).
24.Proclamatie der rechten van den Mensch en van den Burger, 31-1-1795. Zie: Gerbenzon, Mr. P. & Aigra, Mr. N.E.: "Voortgangh des rechtes", f. 169 (H.D. Tjeenk Willink, Groningen 1972, derde druk).
25.Gewestelijke Besturen Nr. 37 f. 441, R.A. 's-Hertogenbosch.
Genealogisch Tijdschrift voor Oost-Brabant 3 (1988) 61-65